Voetbal is de populairste sport ter wereld, wereldwijd zijn ongeveer 275 miljoen actieve voetballers. Helaas komen binnen het voetbal veel blessures voor, met name bij amateurs. Per 1000 minuten wedstrijd komen tot wel 36 blessures voor, waarvan de hamstringblessure (37%) de voornaamste is. De afgelopen 30 jaar is er veel bekend geworden over de risicofactoren en preventie van een hamstringblessure. Echter ontstaan ondanks deze kennis evenveel hamstringblessures als 30 jaar geleden, is hier een verklaring voor?
De hamstring bestaat uit 3 spieren: aan de binnenzijde liggen de semitendinosus en de semimembranosus, aan de buitenzijde ligt de biceps femoris. Er zijn 2 typen hamstringblessures, het sprint-type en het stretch-type.
Een stretch-type treedt met name op bij extreme rek en wordt met name gezien bij sporten als dansen, skiën en turnen. Een sprint-type treedt met name op tijdens het laatste deel van de voorste zwaaifase van de hardloopcyclus. Hoe hoger het hardlooptempo, hoe hoger de kracht op de hamstrings, waarvan de meeste kracht op de biceps femoris. Afhankelijk van het aantal spiervezels dat scheurt, spreekt men van een spierverrekking of spierscheur. Deze blog is gericht op de sprint-type hamstringblessure.
Bij een adequate looptechniek werken de hamstrings elastisch. De motorische controle van het bekken is erg belangrijk om de hamstrings elastisch te kunnen laten werken. Bij onvoldoende motorische controle gaat het elastische effect verloren. Hierdoor kan de kracht op de biceps femoris zo hoog worden dat spiervezels scheuren. Daarnaast kost niet-elastisch lopen veel meer kracht, waardoor de bicepspees overbelast kan raken. Gesteld kan worden dat de hamstrings onder enorme druk staan tijdens het hardlopen, zeker als het bekken niet in de juiste stand wordt gestabiliseerd.
Elastisch gebruik maken van de hamstrings is dus een vaardigheid die o.a. wordt bepaald door de motorische controle van het bekken. Vanuit dit kader kan ook verklaard worden waarom rekken van de hamstrings niet bijdraagt aan een afname in hamstringblessures. Rekken heeft namelijk geen invloed op de motorische controle van het bekken. Wat wel een positief effect heeft op hamstringblessures is krachttraining (vooral excentrisch trainen). Dit is een interventie die veel wordt toegepast in de voetbalwereld, echter zien we nog steeds veel hamstringblessures.
Bij een voetballer die regelmatig hamstringblessures heeft, wordt vaak gezegd dat dit zijn ‘zwakke’ plek is. Vanuit het perspectief van motorische controle kan gesteld worden dat de hamstrings niet te zwak zijn, maar er onvoldoende motorische vaardigheid zit rondom bekken en lage rug. Na een sprint-type blessure zal het beschadigde weefsel in 2-6 weken weer volledig genezen en belastbaar genoeg zijn. Echter is door de inadequate looptechniek (lees motorische controle bekken) een voetballer vatbaarder om opnieuw een hamstringblessure op te lopen. Aandacht dient dus niet alleen uit te gaan naar het beschadigde weefsel. Deze benadering geeft een andere invulling van de training bij een hamstringblessure.
Zoals eerder vermeld zijn er verschillende factoren van invloed op de hamstringblessure. In deze blog heb ik aangegeven dat ook op een andere manier naar de hamstring gekeken kan worden. Echter is, naast de motorische controle van het bekken, zeker ruimte om de hamstrings te versterken. Het is niet therapie A of therapie B, maar therapie AB die het meest positieve effect heeft!
Geschreven door Bob de Weijze