Een introductie van het Athletic Skills Model (ASM).

Een valkuil van sporters en trainers kan zijn om teveel en te eenzijdig te trainen. De wetenschap geeft hierbij weer dat het toepassen van ‘veelzijdigheid’ in de sport veel voordelen met zich meebrengt voor prestatie en fitheid. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoe is dit in een trainingsschema toe te passen?

Het Athletic Skills Model (ASM) heeft goede richtlijnen opgesteld om ‘veelzijdigheid’ in de sport te implementeren. 

Het ASM staat voor:

  • Veelzijdige beweging / Veelzijdige sporter of atleet
  • Meer plezier
  • Fitter en minder blessures
  • Meer creativiteit
  • Betere prestaties 

In plaats van alleen te kijken naar de smalle topsport, richt het ASM zich op alle bewegers van elk niveau. Talentontwikkeling geldt voor iedere beweger. Voor jong en oud, amateur en elite, valide en mindervalide. Het kan een springplank zijn voor een langere sportcarrière met betere prestaties, maar bovenal voor een gezonder leven met minder blessures, minder uitval en meer plezier!

Dit is uiteraard mooi beschreven door het ASM, maar hoe werkt dit in de praktijk?

Het ASM deelt trainingsvormen als volgt in: 

  1. Sportspecifieke trainingsvormen. Hiermee worden uiteraard sportspecifieke oefeningen bedoeld, bijvoorbeeld schieten op het doel bij voetbal, een intervaltraining bij hardlopen, een salto bij turnen op de balk en een rittberger springen bij het kunstrijden op de schaats
  2. Technisch adaptieve trainingsvormen (TAT). Dit zijn sportspecifieke trainingsvormen, maar met een aanpassing van het materiaal, de omgeving of de taak. Bijvoorbeeld handbal met een tennisbal, tafeltennis met de hand, hardlopen op het strand en een kunstschaats- of turnsprong ‘de andere kant’ op. Uit onderzoek komt naar voren dat door af  en toe het sportmateriaal, de omgeving of taak in je training aan te passen, je techniek juist beter wordt binnen je eigen sport met het daadwerkelijke sportmateriaal. 
  3. Donorsport: Bewegingsvormen van sporten die overeenkomsten hebben met de eigen sport, maar niet volledig gelijk zijn. Bijvoorbeeld bij de bewegingsvorm ‘slaan’ badminton in plaats van tennis, of bij de bewegingsvorm ‘glijden’ (onderdeel van ‘gaan en lopen’) kies je skiën in plaats van schaatsen. 
  4. Multisport: Bewegingsvormen die niet in de eigen sport zitten. Bijvoorbeeld duwen/trekken van judo voor een voetballer, klimmen en klauteren voor een kunstschaatser en gooien/vangen van korfbal voor een turnster. 

Bij de trainingsvorm ‘donorsport’ en ‘multisport’ hebben we het over beweegvormen. Het ASM model beschrijft de volgende grondvormen van bewegen waaruit sporten en activiteiten zijn opgebouwd, ook wel genaamd ‘Basic Movement Skills’ (BSM):

  1. Balanceren en Vallen
  2. Stoeien en Vechten
  3. Gaan en Lopen
  4. Springen en Landen 
  5. Rollen, Duikelen en Draaien
  6. Gooien, Vangen, Slaan en Mikken
  7. Trappen, Schieten en mikken
  8. Klimmen en klauteren
  9. Zwaaien en Slingeren
  10. Bewegen op en maken van muziek

Deze motorische vaardigheden worden uitgebreid toegelicht in het boek ‘Athletic Skills Model’. Naast deze vaardigheden kan je de grondmotorische eigenschappen van een sporter (lenigheid, stabiliteit, kracht, conditie en snelheid) en de verschillende vormen van coördinatieve vaardigheden gebruiken om een trainingsplan compleet te maken. De coördinatieve vaardigheden en voorbeelden daarvan wil ik een nieuwe blog uitleggen. 

De conclusie van het ASM model is dat als je op een gestructureerde wijze gebruik maakt van de verschillende grondvormen van bewegen binnen je trainingen, je bijdraagt aan de ontwikkeling van veelzijdige vaardigheden bij sporters en daarmee veelzijdige atleten ontwikkelt. Veelzijdige atleten presteren beter en blijven langer sportief actief. Onderzoek laat zien dat als sporters zich meer allround ontwikkelen de weg vaak iets langer is, maar uiteindelijk juist een hoger prestatie eindniveau bereiken. Dit hoeft, in tegenstelling tot de verwachting, niet meer trainingstijd te kosten. 

Veel topsporters hebben ook andere sporten gedaan, waardoor hun sportcarrière positief beïnvloed is. Tiger Woods, Daphne Schippers en Zlatan Ibrahmovic geven aan veel baat te hebben gehad bij hun veelzijdige achtergrond en wordt bij verschillende sportbonden en sportverenigingen als Ajax het ASM model al toegepast.

Belangrijk om te weten is, dat bij het toepassen van het ASM model, je niet verplicht bent om een andere sport erbij te doen, maar dat je binnen een training alle aspecten van het model naar voren kan laten komen. Dit vergt uiteraard creativiteit van de sporter of trainer.

Welke grondvormen van bewegen, die je nog niet doet, wil jij gaan toepassen in je trainingsschema om nog beter te worden in je eigen sport?

Selma Duijn, Sportfysiotherapeut & manueel therapeut, Vitaal Fysiotherapie, Katwijk aan Zee

Thema ‘Sportblessures en Preventie’
Blog 1: Kan ik een sportblessure voorkomen?                                                                            
Blog 2: Sport en Veelzijdigheid